Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de woondelenvrijstelling voor de gebruikersbelasting OZB altijd in mindering moet komen op de WOZ-waarde (zie HR 3 juni 2016, nr. 15/04471, V-N 2016/30.25).

X is eigenaar en gebruiker van een agrarisch object, bestaande uit een melkveehouderij met bedrijfswoning. De WOZ-waarde 2016 is door de gemeente vastgesteld op € 421.000 en de grondslag voor de gebruikersbelasting OZB op € 251.000 (woondelenvrijstelling € 170.000). In hoger beroep komt de heffingsambtenaar met een taxatierapport waarin de waarde van het object wordt getaxeerd op € 534.000 en de woondelen op € 318.929. In geschil is de hoogte van de woondelenvrijstelling.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de woondelenvrijstelling voor de gebruikersbelasting OZB altijd in mindering moet komen op de WOZ-waarde (zie HR 3 juni 2016, nr. 15/04471, V-N 2016/30.25). Dit leidt in het geval van X tot een heffingsgrondslag voor de gebruikersbelasting van (afgerond) € 102.000, te weten € 421.000 minus de waarde van de woondelen van (afgerond) € 319.000. De door een taxateur in hoger beroep berekende (hogere) waarde van € 534.000 is niet relevant. Aan de stelling van X dat zijn onroerende zaak in zijn geheel aangemerkt moet worden als een woning (in de zin van art. 220a Gemeentewet) komt het hof niet meer toe, omdat X in eerste aanleg deze stelling onvoorwaardelijk en ondubbelzinnig heeft prijsgegeven.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220e

Gemeentewet 220c

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 12 oktober

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen