De Hoge Raad oordeelt dat de woondelenvrijstelling in de gebruikersbelasting OZB altijd in mindering moet worden gebracht op de geldende WOZ-waarde.
Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een melkveehouderij bestaande uit een woning, een ligboxenstal en grond. De WOZ-waarde 2012 is door de gemeente vastgesteld op € 875.000 en de grondslag voor de gebruikersbelasting OZB op € 606.000 (woondelenvrijstelling € 269.000). In bezwaar verlaagt de gemeente de WOZ-waarde naar € 780.000 en de heffingsgrondslag voor de gebruikersbelasting OZB naar € 545.000. In hoger beroep oordeelt Hof 's-Hertogenbosch dat de WOZ-waarde van € 780.000 niet te hoog is vastgesteld. Het hof berekent de woondelenvrijstelling op € 310.642 en becijfert vervolgens de heffingsgrondslag voor de gebruikersbelasting OZB door de woondelenvrijstelling in mindering te brengen op € 871.058, zijnde de door een taxateur in opdracht van de gemeente getaxeerde waarde van de onroerende zaak. Dit leidt per saldo niet tot een verlaging van de heffingsgrondslag voor de gebruikersbelasting OZB.
 
De Hoge Raad oordeelt dat de woondelenvrijstelling in de gebruikersbelasting OZB altijd in mindering moet worden gebracht op de dan geldende WOZ-waarde. Dit leidt in het geval van X tot een heffingsgrondslag voor de gebruikersbelasting van (afgerond) € 469.000, te weten € 780.000 - € 310.642. De door een taxateur in hoger beroep berekende (hogere) waarde van € 871.058 is niet relevant. Het hof is dan ook ten onrechte van dit hogere bedrag uitgegaan. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X gegrond en vermindert de aanslag OZB gebruikersbelasting.
 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 6 juni

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen