Advocaat-Generaal IJzerman is met Hof ’s-Hertogenbosch van mening dat bij de bepaling van de woondelenvrijstelling de waarde van de werkelijke waarde van de woondelen afgetrokken moet worden van de beschikte WOZ-waarde.

X is eigenaar en gebruiker van een agrarisch object. In cassatie gaat het alleen nog over de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting OZB in verband met de vrijstelling voor woondelen. In hoger beroep gaat de heffingsambtenaar uit van een hogere waarde voor zowel de woondelen als de waarde van het geheel. Hof ’s-Hertogenbosch berekent de woondelenvrijstelling door de werkelijke (hogere) waarde van de woondelen af te trekken van de beschikte (lagere) WOZ-waarde.

Advocaat-Generaal IJzerman is met Hof ’s-Hertogenbosch van mening dat bij de bepaling van de woondelenvrijstelling de waarde van de werkelijke waarde van de woondelen afgetrokken moet worden van de beschikte WOZ-waarde. De waarde van de vrijgestelde woondelen is gelijk aan de waarde in het economische verkeer. Het hof mocht de waarde van die woondelen vaststellen aan de hand van het in hoger beroep door de heffingsambtenaar ingebrachte taxatierapport. Dat betekent niet dat het hof bij de woondelenvrijstelling ook had moeten uitgaan van de hogere WOZ-waarde uit dat rapport. De vaststelling van enerzijds de WOZ-waarde van de onroerende zaak en anderzijds de vaststelling van de waarde van woondelen, staan in de wetssystematiek los van elkaar. Daaraan doet niet af dat dit in de praktijk mogelijk leidt tot discrepanties tussen de verschillende waarde vaststellingen. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van het dagelijks bestuur van Belastingsamenwerking Oost-Brabant ongegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Gemeentewet 220

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 7 september

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen