Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsmaatstaf voor de OZB gebruikersbelasting voor gemengde panden wordt bepaald door de werkelijke waarde van de woondelen af te trekken van de beschikte WOZ-waarde ook als de werkelijke waarde hoger is.
X is mede-eigenaar en mede-gebruiker van een varkenshouderij. In geschil zijn de WOZ-beschikking en de aanslag OZB over 2018.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsmaatstaf voor de OZB gebruikersbelasting voor gemengde panden wordt bepaald door de werkelijke waarde van de woondelen af te trekken van de beschikte WOZ-waarde ook als de werkelijke waarde hoger is. De rechtbank stapt daarmee af van haar ‘procentuele benadering’ die inhoudt dat de heffingsmaatstaf moet worden berekend aan de hand van de procentuele verdeling tussen de woondelen en niet-woondelen. Hof ’s-Hertogenbosch heeft deze benadering afgekeurd (zie Hof ’s-Hertogenbosch 16 juli 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2245, V-N 2020/47.32.26). De rechtbank vermindert de heffingsgrondslag voor de OZB gebruikersbelasting. De WOZ-waarde heeft de heffingsambtenaar wel aannemelijk gemaakt. De geanalyseerde regionale verkoopcijfers bieden voldoende steun voor de kengetallen uit de Taxatiewijzer en de correcties die de heffingsambtenaar op basis daarvan heeft toegepast.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 2 december