Hof Den Haag oordeelt dat X zijn onderneming in 2005 heeft gestaakt en dat het woongedeelte tot zijn privévermogen behoort.

X exploiteert sinds de jaren zestig een glashandel. Hij draagt de onderneming over aan zijn zoon. In geschil is in welk jaar de onderneming is gestaakt en welk deel van het woon-bedrijfspand als ondernemingsvermogen moet worden aangemerkt. De inspecteur is van mening dat de onderneming in 2005 is gestaakt en dat het gehele woon-bedrijfspand tot het ondernemingsvermogen behoort. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat X zijn onderneming in 2005 heeft gestaakt, omdat X per 2 januari 2006 een huurcontract met zijn zoon is aangegaan. Verder is de rechtbank van mening dat het woongedeelte van het woon-bedrijfspand niet tot het ondernemingsvermogen behoort. Volgens de rechtbank is het woongedeelte namelijk zelfstandig rendabel te maken, omdat het woongedeelte en de overige ruimtes afsluitbaar van elkaar zijn gemaakt.

Hof Den Haag oordeelt dat X zijn onderneming in 2005 heeft gestaakt en dat het woongedeelte tot zijn privévermogen behoort. Volgens het hof heeft de rechtbank op goede gronden een juist oordeel gegeven over de voorliggende geschilpunten. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 6 juni

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen