Belanghebbende, X, leeft vanaf mei 2006 gescheiden van zijn inmiddels ex-echtgenote, Y. In 2008 spreekt rechtbank Den Bosch de echtscheiding uit. X blijft nog tot 2012 de echtelijke woning bewonen. In 2009 betaalt X ruim € 19.000 aan woonkosten, waaronder kosten hypotheek, levensverzekering, water en energie. Als X in de aangifte IB 2009 het bedrag aftrekt als partneralimentatie, weigert de inspecteur de aftrek omdat geen sprake is van een onderhoudsverplichting in de zin van de Wet IB.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt voorop dat het aan X is te bewijzen dat de betalingen aan Y berusten op een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende verplichting, die stoelt op een rechtelijke uitspraak of een echtscheidingsconvenant. De rechtbank oordeelt dat X zo'n verplichting niet aannemelijk maakt. De echtscheidingsbeschikking bevat in ieder geval geen steun voor het standpunt van X. Daarbij overweegt de rechtbank voorts dat Y betwist dat de door X in 2009 betaalde woonlasten kunnen worden aangemerkt als alimentatie. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 11 april