Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de WOZ-beschikkingen die aan X zijn afgegeven geen tweede primitieve beschikkingen zijn. De eerdere stukken waarnaar X verwijst zijn aanslagen afvalstoffenheffing. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X is eigenaar van een woning. De WOZ-waarde is voor belastingjaar 2016 vastgesteld op € 187.000 en voor belastingjaar 2017 op € 189.000. De heffingsambtenaar verklaart de bezwaren niet-ontvankelijk. De rechtbank vernietigt deze uitspraken en draagt de heffingsambtenaar op opnieuw uitspraak te doen. De heffingsambtenaar verklaart de bezwaren ongegrond. Rechtbank Gelderland verklaart de beroepen ongegrond. X komt in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2022/421) verklaart het beroep van X ongegrond. Het hof verwerpt de stelling van X dat reeds WOZ-beschikkingen zijn afgegeven in eerdere besluiten, zodat de in geschil zijnde beschikkingen tweede primitieve beschikkingen zijn. De door X overgelegde eerdere beschikkingen zijn aanslagen afvalstoffenheffing, die niet zien op de vaststelling van de WOZ-waarde. Uit de aanslagbiljetten is geenszins af te leiden dat met betrekking tot de waarde van de onroerende zaak een beslissing is genomen die op enig rechtsgevolg is gericht. In deze aanslagbiljetten liggen derhalve geen beschikkingen besloten. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 24
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 12 juli