X koopt in 2010 een perceel grond op de terreinen van de voormalige Frederik Hendrikkazerne en Isabellakazerne in Vught-Noord met de bedoeling de gronden te ontwikkelen voor woningbouw. In geschil is de WOZ-waarde 2011 van de grond. De heffingsambtenaar van de gemeente Vught verdedigt een waarde van € 32.100.000. Bij de onderbouwing van de vastgestelde waarde maakt de gemeente onder meer gebruik van de verkoopopbrengsten van bouwkavels van twee-onder-één-kapwoningen en zelfbouwkavels, die aanvankelijk behoorden tot het project van X, en die rondom de waardepeildatum zijn verkocht.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de gemeente Vught bij de waardering van het grote perceel grond van X zich ten onrechte heeft gebaseerd op verkoopprijzen van individuele bouwkavels. Ten onrechte gaat de heffingsambtenaar uit van de potentiële koper die slechts een deel van het object koopt en niet het geheel. In dit geval moet bij de potentiële koper worden gedacht aan een projectontwikkelaar zoals X. De gemeente heeft de rechtbank er niet van overtuigd dat een dergelijke koper als meestbiedende gegadigde bereid zal zijn een bedrag te betalen, dat gelijk staat aan de totaalopbrengsten van de individuele verkopen. De rechtbank verlaagt de WOZ-waarde naar € 19.500.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 26 maart