Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar met de matrix, de grondstaffel en zijn toelichting aannemelijk heeft gemaakt dat bij de waardering van de woning voldoende rekening is gehouden met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning, en dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld.

X is huurder van een vrijstaande recreatiewoning en maakt bezwaar tegen een aanslag forensenbelasting 2020 van de gemeente Kaag en Braassem. De heffingsambtenaar stuurt vervolgens een medebelanghebbendebeschikking naar X, merkt het bezwaar aan als een bezwaar tegen de beschikking en de aanslag en verklaart het bezwaar ongegrond. In hoger beroep is in geschil of de heffingsambtenaar de waarde van de recreatiewoning op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. 

Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar met de matrix, de grondstaffel en zijn toelichting aannemelijk heeft gemaakt dat bij de waardering van de woning voldoende rekening is gehouden met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning, en dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Hetgeen X heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. X' hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 28

Wet waardering onroerende zaken 17

Gemeentewet 223

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Editie: 2 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

156

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen