Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt de heffingsambtenaar bij het vaststellen van de WOZ-waarde en de heffingsgrondslag OZB van een boomkwekerij met woning. De werktuigenvrijstelling en de vrijstelling voor glasopstanden zijn niet van toepassing.

Belanghebbende, X, koopt samen met zijn echtgenote een onroerende zaak van de (schoon)vader voor een bedrag van € 600.000. De aankoop betreft een boomkwekerij bestaande uit een vrijstaande woning, loods, tuin, ondergrond en verdere aanhorigheden. De tunnel-/foliekas en de watersilo's zijn na de aankoop gebouwd. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde van de onroerende zaak op de toestandsdatum 1 januari 2017 vast op € 661.000. Gelijktijdig is de heffingsgrondslag voor de aanslag OZB 2017 vastgesteld op € 502.000. X komt in beroep en bepleit een lagere waardering.

Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak aan de hand van agrarische taxatiewijzers aannemelijk gemaakt. De rechtbank ziet geen aanleiding om de watersilo's bij de WOZ-waardering buiten aanmerking te laten. Niet aannemelijk is dat de watersilo’s (bouwkundig) zodanig verbonden zijn met de kas dat zelfstandigheid ontbreekt. De watersilo’s zijn aan te merken als een gebouwd eigendom. De werktuigenvrijstelling is niet van toepassing. Ook zijn de watersilo’s terecht in de heffingsgrondslag voor de OZB begrepen, omdat zij niet zijn aan te merken als (onderdeel van) glasopstanden. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 22

Gemeentewet 220d

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 19 april

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen