Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de heffingsambtenaar onvoldoende aangevoerd - bijvoorbeeld in de vorm van een verkoopgegeven van een pand verkerend in een vergelijkbare staat van onderhoud - om aannemelijk te maken dat de gerealiseerde verkoopprijs niet de waarde in het economische verkeer vertegenwoordigt. 

Belanghebbenden zijn eigenaar van een zestal boven- en benedenwoningen, gelegen in de gemeente Nijmegen. Belanghebbenden verschilt met de heffingsambtenaar van de gemeente van mening over de WOZ-waarden 2010 van de woningen (waardepeildatum 1 januari 2009). Een van de woningen is ruim een jaar na de peildatum verkocht. De gemeente stelt dat de verkoopprijs van deze woning niet de waarde in het economische verkeer weergeeft, omdat de woning voor een te laag bedrag aan een zakenrelatie is verkocht, zonder op de markt te zijn aangeboden.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente niet aannemelijk maakt dat de verkoopprijs van de woning niet de waarde in het economische verkeer weergeeft. Belanghebbenden geven aan dat de woning een volledig uitgewoond studentenpand betrof waarvoor de koper, een bouwbedrijf dat het pand zelf kon opknappen, op dat moment de meest biedende gegadigde was. Er is geen sprake van bevoordeling van een zakenrelatie; er waren immers meerdere erven die met de verkoopprijs moesten instemmen. Volgens het hof heeft de heffingsambtenaar onvoldoende aangevoerd - bijvoorbeeld in de vorm van een verkoopgegeven van een pand verkerend in een vergelijkbare staat van onderhoud - om aannemelijk te maken dat de gerealiseerde verkoopprijs niet de waarde in het economische verkeer vertegenwoordigde. Het hof stelt de WOZ-waarde vast op de geïndexeerde verkoopprijs van de woning. Ook de waarden van de andere woningen worden door het hof verlaagd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 7 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen