Hof Amsterdam oordeelt dat op investeringen ter verbetering van niet constructieve of fundamentele aard bij de waardebepaling van woningen de zogeheten ‘60%-regel' kan worden toegepast.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een aantal woningen in de gemeente Amsterdam waarvan een deel in mindere staat verkeert dan wel gedateerd is. In geschil is de WOZ-waarde van deze woningen voor belastingjaar 2010.

Hof Amsterdam oordeelt dat op investeringen ter verbetering van niet constructieve of fundamentele aard bij de waardebepaling van woningen de zogeheten ‘60%-regel' kan worden toegepast. Dit wil zeggen dat elke euro van een dergelijke investering leidt tot een waardetoename van € 0,60. Het hof acht deze ‘60%-regel' ook bruikbaar voor de woningen van X die gedateerd zijn en in mindere staat verkeren, maar constructief nog goed zijn. Het hof sluit zich aan bij de beslissing van de rechtbank om de WOZ-waarde van een deel van het woningbestand van X te verminderen met 60% van de investeringen die nodig zijn om bij deze woningen de staat van onderhoud en het voorzieningenniveau van de referentiewoningen te bereiken. De WOZ-waarde van de andere woningen is niet te hoog. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 29 augustus

84

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen