Rechtbank Den Haag oordeelt dat taxeren geen exacte wetenschap is en dat een waarde zich binnen een bepaalde bandbreedte mag bevinden.
X is eigenaar van een woning. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2020 vast op € 247.000. X komt in beroep. Hij stelt dat sprake is van achterstallig onderhoud en dat de waarde moet worden verminderd met € 5.000.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar de waarde voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Hij heeft voldoende rekening gehouden met de verschillen tussen de woning en de vergelijkingsobjecten. Een kostenpost voor onderhoud aan de woning leidt niet direct tot een waardevermindering van de woning met hetzelfde bedrag. Taxeren is geen exacte wetenschap en het gaat er uiteindelijk om of de heffingsambtenaar aannemelijk maakt dat de totale eindwaarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Een taxatie mag zich binnen een bepaalde bandbreedte bevinden. Het verschil van € 5.000 tussen de beschikte waarde en de in beroep bepleite waarde is een dusdanig marginaal verschil in verhouding tot de totale woningwaarde, dat dit, gelet op de hierboven vermelde bandbreedte, niet kan leiden tot het oordeel dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde te hoog heeft vastgesteld (zie ECLI:NL:GHARL:2019:3587 en ECLI:NL:GHDHA:2022:886). Er is geen aanleiding tot vergoeding van immateriële schade, omdat deze op grond van de machtiging toekomt aan gemachtigde en niet aan X. Het toekennen van een vergoeding vormt aldus voor X geen compensatie.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Instantie: Rechtbank Den Haag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Editie: 27 september
Informatiesoort: VN Vandaag