Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar van Eindhoven de WOZ-waarde van een McDonalds aan de A2 voor belastingjaar 2020 aannemelijk heeft gemaakt met de huurcijfers van een McDonalds uit de stad en de verkoop van een McDonalds aan de A2 eind 2013.
X is eigenaar van een McDonalds nabij een op- en afrit van de A2. De heffingsambtenaar van Eindhoven stelt de WOZ-waarde voor belastingjaar 2020 vast op € 1.429.000. X komt in beroep. In geschil is de huurwaarde.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk maakt. De huurreferentie van een fastfoodrestaurant in de stad is goed vergelijkbaar. De huurreferentie ligt weliswaar in het centrum van Eindhoven, wat kan zorgen voor veel potentiële klanten, maar hetzelfde kan gezegd worden van de ligging van de onroerende zaak aan een afrit van de A2, dicht bij een grote stad. De overige twee huurreferenties kunnen volgens de rechtbank niet worden gebruikt. Het door de heffingsambtenaar genoemde verkoopcijfer van een McDonalds eind 2013 met een vergelijkbare ligging aan een snelweg, niet ver van de onroerende zaak voor € 3.100.000, vormt volgens de rechtbank een indicatie dat de vastgestelde waarde van de onroerende zaak van € 1.429.000 niet te hoog is. Het beroep is ongegrond. De rechtbank stelt nog dat, anders dan X meent, er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. Weliswaar heeft de heffingsambtenaar pas in beroep de onderbouwing van de kapitalisatiefactor verstrekt, maar die was in bezwaar al niet meer in geschil. Als X die toch had willen hebben, dan had X dit tijdens of na de hoorzitting moeten vragen.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 23 december