Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaande villa/landhuis met aangebouwde garage van 297 m³ en een carport uit 2001. In geschil is de WOZ-waarde 2013 die door de gemeente Bladel (na bezwaar) is vastgesteld op een bedrag van € 697.000.
Rechtbank Oost-Brabant verklaart het beroep tegen de WOZ-waarde ongegrond en wijst het verzoek van X om immateriële schadevergoeding voor het jaar 2013 af. Wat betreft de WOZ-waarde oordeelt de rechtbank dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de mindere ligging van de woning van X door een aftrek van 20% te hanteren op de kavelwaarde. Met betrekking tot het verzoek om schadevergoeding overweegt de rechtbank dat de redelijke termijn weliswaar is overschreden met negen maanden, maar dat in de samenhangende procedure over belastingjaar 2012 al een schadevergoeding is toegekend. De rechtbank volstaat daarom in de zaak over 2013 met het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden, zonder dat daar een afzonderlijke schadevergoeding op volgt.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 8:88
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 25 februari