Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde van de woning van X niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X is eigenaar van een vrijstaande woning met vrijstaande garage en aangebouwde berging gelegen in de gemeente Eemsmond. De WOZ-waarde 2013 is door de gemeente vastgesteld op een bedrag van € 204.000. X vindt deze waarde te hoog en bepleit verlaging tot € 170.000.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 8 maart 2016, 14/01104, V-N Vandaag 2016/557) oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde van de woning van X niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Het hof is van oordeel dat de transactieprijs van een van de referentiewoningen te ver is verwijderd van de waardepeildatum. Op basis van twee overgebleven referentiewoningen acht het hof de WOZ-waarde niet te hoog. Het hof oordeelt voorts dat het motiveringsbeginsel niet is geschonden. De heffingsambtenaar is niet gehouden op alle door X in bezwaar aangevoerde stellingen in te gaan. De omstandigheid dat een of meer referentieobjecten in beroep of in hoger beroep blijken niet te kunnen bijdragen aan de bewijsvoering is onvoldoende voor het oordeel dat aan de uitspraak op bezwaar een zodanig ernstig gebrek aan motivering kleeft, dat X dientengevolge nodeloos rechtsmiddelen heeft aangewend en dat zulks zou moeten uitmonden in een proceskostenvergoeding.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Algemene wet bestuursrecht 7:12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen