Rechtbank Oost-Brabant verklaart het beroep tegen de WOZ-waarde ongegrond, maar wijst het verzoek van X om immateriële schadevergoeding voor het jaar 2012 toe.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaande villa/landhuis met aangebouwde garage van 297 m³ en een carport uit 2001. In geschil is de WOZ-waarde 2012 die door de gemeente Bladel (na bezwaar) is vastgesteld op een bedrag van € 720.000.

Rechtbank Oost-Brabant verklaart het beroep tegen de WOZ-waarde ongegrond, maar wijst het verzoek van X om immateriële schadevergoeding voor het jaar 2012 toe. Wat betreft de WOZ-waarde oordeelt de rechtbank dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de mindere ligging van de woning van X door een aftrek van 20% te hanteren op de kavelwaarde. Met betrekking tot het verzoek om schadevergoeding overweegt de rechtbank dat de redelijke termijn is overschreden met een jaar en negen maanden. De vergoeding van € 2000 (4 x € 500) die wordt toegekend, heeft ook betrekking op de samenhangende procedure over belastingjaar 2013, in welke zaak de rechtbank geen schadevergoeding toekent.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Algemene wet bestuursrecht 8:8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 25 februari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen