Hof Den Haag oordeelt in afwijking van Rechtbank Den Haag dat bij het bepalen van de WOZ-waarde van de nieuwbouwwoning aangesloten kan worden bij de zakelijk tot stand gekomen vrij-op-naam prijs vermeerderd met de kosten van meerwerk. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X ondertekent in mei 2016 een koop-/aannemingsovereenkomst voor een nieuwbouwwoning die wordt opgeleverd in 2017. De totale koopsom vrij-op-naam bedraagt inclusief meerwerk € 352.612. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde 2018 op basis van een vergelijking met referentiewoningen vast op € 376.000.

Hof Den Haag (V-N vandaag 2020/2106) oordeelt in afwijking van Rechtbank Den Haag dat bij het bepalen van de WOZ-waarde van de nieuwbouwwoning aangesloten kan worden bij de vrij-op-naam prijs vermeerderd met de kosten van meerwerk. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de koopprijs van de nieuwbouwwoning op zakelijke wijze is bepaald. De koopsom inclusief meerwerk wijkt daarmee niet af van de waarde in het economische verkeer. Het hof verwerpt de stelling van de heffingsambtenaar dat bij de WOZ-waardering van woningen de vergelijkingsmethode verplicht is gesteld. De toetssteen voor de bepaling van de WOZ-waarde is de marktwaarde als omschreven in art. 17 lid 2 Wet WOZ. Die waarde kan op verschillende manieren worden bepaald. Het gelijk is aan X.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 maart

50

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen