X is eigenaar van een woning (452 m³) met een aangebouwde garage (68 m³) en een perceel van 246 m². X bepleit een verlaging van de WOZ-waarde van € 357.000 naar € 335.000. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X aannemelijk maakt dat de matrix van de gemeente Zundert niet juist is en dat de WOZ-waarde € 335.000 bedraagt. Bij een matrix wordt, zo overweegt de rechtbank, in het algemeen eerst de grondwaarde bepaald en wordt vervolgens de waarde van de opstal afgeleid door die grondwaarde in mindering te brengen op de gerealiseerde verkoopprijs. Hantering van een lage grondwaarde leidt aldus tot een relatief hoge m³-prijs en vice versa. De rechtbank acht de door X gehanteerde m²-prijs van € 300 aannemelijker dan de € 240 van de gemeente. Dit gelet op de gronduitgifteprijs van € 375 per m² (2006). Als de rechtbank vervolgens gaat doorrekenen komt zij voor de opstal op een prijs van € 531 per m³. De waarde komt hiermee uit op € 330.000, de door X bepleite WOZ-waarde van € 335.000 is daarom aannemelijk.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17