Hof Leeuwarden verlaagt de WOZ-waarde van de bovenwoning tot € 240 000 omdat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met de matige staat van onderhoud.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een boven een winkel gelegen bovenwoning in de stad Groningen. De woning is gelegen in de binnenstad en is in gebruik voor kamerverhuur aan studenten. In geschil is de WOZ-waarde 2007 met als waardepeildatum 1 januari 2005. Na bezwaar van X verlaagt de heffingsambtenaar van de gemeente Groningen deze waarde van € 322 000 naar € 272 000. Rechtbank Groningen verklaart het door X ingestelde beroep ongegrond. In hoger beroep verdedigt de heffingsambtenaar een waarde van € 261 000 omdat hij bij de waardering abusievelijk rekening heeft gehouden met een balkon en twee dakterrassen in plaats van één dakterras.

Hof Leeuwarden verlaagt de WOZ-waarde van de bovenwoning van X verder tot € 240 000 omdat de heffingsambtenaar bij de waardering onvoldoende rekening heeft gehouden met de matige staat van onderhoud. Bovendien heeft de heffingsambtenaar een referentieobject gebruikt waarvan X betwist dat het tot woning teruggebracht kan worden. Het hof acht dit referentieobject daarom minder geschikt als onderbouwing. Verder zijn twee referentieobjecten geruime tijd na de peildatum 1 januari 2005 verkocht, namelijk in maart en juli 2006. X bepleit een waarde van € 191 000 maar maakt deze waarde volgens het hof niet aannemelijk. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en stelt de waarde zelf vast op € 240 000.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Leeuwarden

Editie: 13 februari

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen