X is eigenaar van een aantal ligplaatsen in de gemeente Kaag en Braassem. Het feit dat de kade eigendom is van een ander en de ligplaatsen over land dus slechts bereikbaar zijn door van die ander een gebruiksrecht te huren, drukt de WOZ-waarde van de ligplaatsen met 1/3. Dit oordeelt Rechtbank Den Haag.

X is eigenaar van een perceel water met een oppervlakte van 3802 m² in de gemeente Kaag en Braassem. In het perceel liggen zes woonboten die niet rechtstreeks van de openbare weg zijn te bereiken. X ontvangt van de gemeente WOZ-beschikkingen voor de ligplaatsen en een aanslag roerende ruimtebelasting voor zijn eigen woonboot.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat bij de waardering rekening gehouden moet worden met de omstandigheid dat de ligplaatsen niet direct vanaf de openbare weg toegankelijk zijn en dat de gebruikers afhankelijk zijn van een te huren gebruiksrecht van de eigenaar van de kade. Niet gebleken is of en hoe de gemeente hiermee rekening heeft gehouden. De rechtbank acht het aannemelijk dat deze omstandigheid de WOZ-waarde met ongeveer 1/3 drukt. De rechtbank stelt de waarde als volgt vast: een basiswaarde van € 30.000 voor een ligplaats tot een grootte van 50 m² te vermeerderen met € 660 voor elke extra m². De rechtbank acht de waarde van de woonboot van € 53.000, van belang voor de aanslag roerende ruimtebelasting, niet te hoog.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Gemeentewet 221

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 15 mei

100

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen