X is het niet eens met de WOZ-waarde 2022 van zijn winkelpand.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een verkoopprijs voor een winkelpand en twee bovenwoningen geschikt is om de WOZ-waarde van dat winkelpand te bepalen, ook nu het gaat om een verkoop uit een failliete boedel. Uit de enkele omstandigheid dat het winkelpand uit een failliete boedel is verkocht, kan niet de conclusie worden getrokken dat de tot stand gekomen koopsom, mede gelet op de waarborgen welke de Faillissementswet ter zake biedt, niet de waarde in het economische verkeer vertegenwoordigt. De heffingsambtenaar heeft geen feiten of omstandigheden aannemelijk gemaakt waaruit volgt dat de tussen X en de curator van de verkoper overeengekomen koopsom niet de waarde in het economische verkeer ervan weergeeft. De eigen taxatie van de heffingsambtenaar moet wijken voor deze in het maatschappelijk verkeer tot stand gekomen koopsom. Ook de omstandigheid dat het winkelpand jaren lang te koop heeft gestaan voor een veel hogere prijs leidt niet tot een andere uitkomst nu voor deze hogere vraagprijs kennelijk geen koper is gevonden en er sprake is van structurele leegstand van het pand. De rechtbank stelt X in het gelijk en verlaagt de WOZ-waarde op basis van de eigen koopsom voor zover die betrekking heeft op het winkelpand.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 18 mei