Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de gemeente Den Haag aannemelijk maakt dat de WOZ-waarde van € 200.000 niet te hoog is. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

 

Belanghebbende, X, is eigenaar van een onroerende zaak met een bruto vloeroppervlakte van 261 m², inclusief een kelder van 77 m². X verhuurt de onroerende zaak voor € 34.596 per jaar. De kelder, die onder water staat, stelt X om niet ter beschikking aan de huurder. In geschil is de WOZ-waarde 2010 van de onroerende zaak. De heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag verdedigt de vastgestelde WOZ-waarde van € 200.000.

Hof 's-Gravenhage (MK III, 7 maart 2012, BK-11/00273) oordeelt dat de gemeente Den Haag aannemelijk maakt dat de WOZ-waarde van € 200.000 niet te hoog is. In het door de heffingsambtenaar overgelegde taxatieverslag wordt de vastgestelde waarde ondersteund met een inzichtelijke berekening. Dat daarbij geen rekening is gehouden met het feit dat de kelder door een lekkage voor gebruik door de huurder ongeschikt is, laat onverlet dat de kelder – na reparatie – wel door de huurder kan worden gebruikt en dat aan de kelder een zekere waarde is toe te kennen. De verwijzing van X naar de huuropbrengst (die de heffingsambtenaar bij het vaststellen van de waarde niet bekend was) mag X niet baten. Deze huursom rechtvaardigt volgens het hof namelijk eerder een hogere dan een lagere waarde. Het taxatieverslag dat X heeft overgelegd, noopt het hof niet tot een ander oordeel, te meer omdat dit verslag uitgaat van een onjuiste peildatum (1 januari 2010 in plaats van 1 januari 2009). Het hoger beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen