Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente Zeewolde niet bewijst dat de recreatiewoning van X op de peildatum 1 januari 2011 € 320.000 waard is. De waarde gaat omlaag naar € 300.000.

X is eigenaar van een in 2003 gebouwde, vrijstaande recreatiewoning met een inhoud van 451 m³, een dakkapel en een berging/schuur, gelegen op een perceel van 907 m². In geschil is de WOZ-waarde 2011 van de woning. X vindt de WOZ-waarde van € 320.000 te hoog en bepleit een waarde van € 270.000.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente Zeewolde niet bewijst dat de recreatiewoning van X op de peildatum 1 januari 2011 € 320.000 waard is en overweegt hierbij als volgt. Nog daargelaten of alle in de door de gemeente overgelegde matrix genoemde referentieobjecten voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van X en of de verkoopprijs van een van de referentieobjecten wel als een zakelijke prijs kan worden aangemerkt, wordt in de matrix, voor wat betreft de referentiewoningen, geen onderscheid gemaakt tussen woning en bijgebouwen. Hieruit volgt dat de heffingsambtenaar niet inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze rekening is gehouden met de verschillen tussen de woning van X en de referentieobjecten. Nu X ook zijn waarde niet aannemelijk maakt, besluit het hof de WOZ-waarde zelf te bepalen op € 300.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 12 september

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen