X is eigenaar van een steengroeve. De heffingsambtenaar van de gemeente Kerkrade heeft de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2008 vastgesteld op € 3.491.000. Rechtbank Maastricht stelt de WOZ-waarde nader vast op € 1.700.000. De heffingsambtenaar komt in hoger beroep.
Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat geen van beide partijen de door hen voorgestane waarde aannemelijk heeft gemaakt. De heffingsambtenaar maakt de waarde niet aannemelijk, omdat de onderliggende vergelijkingsgegevens niet representatief zijn. Ook het verkoopcijfer van de onroerende zaak van 1 februari 2006 ad € 3.800.000 wordt door het hof verworpen. De rechtbank heeft echter wel de bewijslast onjuist verdeeld, door te oordelen dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de koopsom bruikbaar zou zijn (Hoge Raad 29 november 2000, nr. 35 797, LJN: AA8610). Vast staat dat de koopsom is overeengekomen tussen gelieerde partijen. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat de koopsom niet overeenkomt met een prijs die tussen onafhankelijke derden zou zijn overeengekomen. De koopsom zelf is echter onvoldoende om de waarde te onderbouwen, gelet op het feit dat het object uniek in zijn soort is. X sluit zich aan bij de door de StAB voorgestelde waarde van de onroerende zaak van € 1.700.000. Het hof is met de heffingsambtenaar van oordeel dat de door de StAB gehanteerde kosten van het bouwrijp maken van de grond, het gehanteerde netto effectief rendement en het gehanteerde inflatiepercentage niet juist zijn. Deze factoren hebben zo'n grote invloed op de uitkomst van de waardering, dat hierdoor reeds de grond ontvalt aan het rapport van de StAB. Het hof stelt de waarde in goede justitie vast op € 3.000.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 7 mei