Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar de restwaarden en daarmee de WOZ-waarde niet aannemelijk heeft gemaakt, gelet op de gemotiveerde betwisting door X.

X is eigenaar van een begeleid wonen object met een oppervlakte van 2.055 m2 en een perceel van 11.690 m2. In 2014 heeft een renovatie plaatsgevonden voor ongeveer € 1.400.000. De WOZ-waarde van het object wordt vastgesteld op € 2.720.000. De heffingsambtenaar hanteert voor de restwaarden de percentages uit de Taxatiewijzer en noemt ter verdere onderbouwing een aantal verkoopreferenties. X is van mening dat de WOZ-waarde € 2.175.000 bedraagt en stelt dat de door de heffingsambtenaar gehanteerde restwaarden te hoog zijn. Ter onderbouwing verwijst X naar een taxatierapport en naar diverse verkoopreferenties. In geschil is of de WOZ-waarde van het object niet te hoog is vastgesteld door uit te gaan van de restwaarden in de Taxatiewijzer en de verkoopreferenties van de heffingsambtenaar. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar de restwaarden niet aannemelijk heeft gemaakt, gelet op de gemotiveerde betwisting door X. De heffingsambtenaar heeft de door hem berekende grondwaarde niet onderbouwd. Ook heeft hij vragen over de referentieobjecten niet nader toe kunnen lichten. X maakt de door hem voorgestelde WOZ-waarde niet aannemelijk. Hij houdt daarbij ook ten onrechte geen rekening met een levensduurverlenging van het object door de renovatie in 2014. Het beroep is ongegrond. De rechtbank stelt de waarde van het object in goede justitie vast op € 2.600.000.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 4 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

176

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen