Belanghebbende, X, is eigenaar van een onroerend goed bestaande uit een woning en vrijstaande werkplaats/loods en een aanbouw woonruimte. In geschil is de WOZ-waarde 2014. X bepleit verlaging van de waarde van € 326.000 naar € 123.000.
Hof Amsterdam oordeelt in navolging van de rechtbank dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning en aanbouw en vrijstaande werkplaats/loods niet te hoog heeft vastgesteld. Het hof stelt voorop dat de heffingsambtenaar aan de waardebepalende elementen van de onroerende zaak zulke lage waarden heeft toegekend dat niet elke oneffenheid op onderdelen (zoals het terras, de loods, de dakkapel of het aantal aan de kernzone toe te rekenen vierkante meters) aan de waardering van de onroerende zaak als geheel afbreuk doet. Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar met de verschillen tussen de woning van X en de vergelijkingswoningen voldoende rekening heeft gehouden. Er is geen reden om de waarde te verlagen in verband met een recht van overpad. Dit recht is niet bij notariële akte gevestigd en X heeft niet aannemelijk gemaakt dat het recht van overpad is ontstaan door verjaring. X maakt evenmin aannemelijk dat het waterschap feitelijk beheer heeft gevoerd over een groter deel van de tot de woning behorende grond dan het door de heffingsambtenaar vrijgestelde deel.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 16 augustus