X koopt op 15 mei 2007 voor een bedrag van € 424.500 (vrij-op-naam) een nieuwbouw appartement met parkeerplaats. In de vrij-op-naamprijs is begrepen een afkoopsom voor de erfpachtcanon voor een periode van 50 jaar. In geschil is de WOZ-waarde 2010 (peildatum 1 januari 2009).
Hof Amsterdam (MK IV, 31 oktober 2013, 12/00152, V-N Vandaag 2013/2803) oordeelt dat de gemeente aannemelijk maakt dat de WOZ-waarde van € 503.000 niet te hoog is voor het appartement van X. Het hof stelt voorop dat de gezochte waarde in het economische verkeer als bedoeld in art. 17 lid 2 Wet WOZ hoger is dan de waarde van het op het appartement gevestigde recht van erfpacht. Een identiek appartement is op 9 april 2010 gekocht voor € 477.855 (koopsom appartement vermeerderd met afkoopsom erfpachtcanon voor 50 jaar). Nu de huizenprijzen op de peildatum ongeveer 8% hoger lagen, is een WOZ-waarde van € 503.000 niet te hoog voor het appartement van X. Ook de eigen koop bevestigt de juistheid van de WOZ-waarde, aldus het hof, rekening houdend met een stijging van de huizenprijzen tussen aankoop en peildatum van 18%. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken art. 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 18 juli