Hof Den Haag oordeelt, anders dan de rechtbank, dat de gemeente niet heeft bewezen dat de WOZ-waarde € 325.000 moet bedragen. Het hof stelt de waarde vast op € 280.000.

X is eigenaar en gebruiker van een twee-onder-één-kapwoning (382 m³) met uitbouw (55 m³), garage (113 m³) en dakkapel. De heffingsambtenaar van de gemeente Lisse heeft in de uitspraak op bezwaar de waarde vastgesteld op € 362.500 maar verdedigt in beroep een lagere waarde van € 325.000. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de gemeente aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde van de woning van X € 325.000 moet bedragen.

Hof Den Haag oordeelt, anders dan de rechtbank, dat de gemeente niet heeft bewezen dat de WOZ-waarde € 325.000 moet bedragen. X heeft ter zitting onvoldoende weersproken gesteld dat de woning niet is onderheid en te kampen heeft met scheurvorming, achterstallig onderhoud en overlast van een bushalte voor de deur. Niet aannemelijk is dat de heffingsambtenaar hiermee bij de waardering rekening heeft gehouden. Ook de waarde die de gemeente aan de garage heeft toegekend is onvoldoende onderbouwd. Alles overziende besluit het hof de WOZ-waarde vast te stellen op een bedrag van € 280.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 1 augustus

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen