Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de WOZ-waarde moet worden verlaagd. Weliswaar hanteert de gemeente een fijnmazig systeem voor correcties voor onderhoud, maar dit is door de heffingsambtenaar onvoldoende toegelicht.

X is eigenaar van een hoekwoning. De WOZ-waarde 2019 is vastgesteld op € 166.000. De heffingsambtenaar onderbouwt deze waarde met vijf referentieverkopen. Tijdens de zitting verklaart de heffingsambtenaar dat afhankelijk van de score van onderhoud een correctie van 5% op de m2-prijs wordt toegepast. Daarnaast kan nog een extra correctie worden toegepast van 2% of 5%. X vindt de WOZ-waarde te hoog. Ook is hij het niet eens met de passieve houding van de gemeente tijdens de hoorzitting en de summiere gegevensverstrekking van de gemeente.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de gemeente niet onzorgvuldig heeft gehandeld. De wet schrijft niet voor hoe de heffingsambtenaar zijn rol moet invullen tijdens een hoorzitting. Ook mag de heffingsambtenaar op elk gewenst moment (in beroep) nadere informatie verstrekken, zolang X niet in zijn procesbelang is geschaad. Voorts oordeelt de rechtbank dat de heffingsambtenaar de KOUDV-correcties onvoldoende toelicht. De indruk wekken dat sprake is van een fijnmazig systeem aan correcties is onvoldoende. Het beroep van X is gegrond en de WOZ-waarde wordt verlaagd naar € 160.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Algemene wet bestuursrecht 6:22

Wet waardering onroerende zaken 19

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 16 maart

193

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen