X bv is huurder van een winkelruimte in de binnenstad van Groningen. In geschil is de WOZ-waarde 2018, door de gemeente vastgesteld op € 2.121.000.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de WOZ-waarde van het winkelpand van X bv niet te hoog is vastgesteld gelet op de eigen verkoopprijs enkele maanden na de waardepeildatum. Dit betrof weliswaar een verkoop in verhuurde staat, maar X bv heeft niet gesteld dat deze omstandigheid een zeer sterke (positieve) invloed heeft gehad op de koopsom. Daarbij komt dat de heffingsambtenaar ook met het taxatierapport met daarin een berekening volgens de huurwaardekapitalisatiemethode de waarde voldoende aannemelijk heeft gemaakt. De taxateur van de heffingsambtenaar heeft in zijn taxatierapport voldoende onderbouwd dat de door hem gehanteerde kapitalisatiefactor van 14,9 niet te hoog is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar kent X bv wel een ISV toe van € 2.500 in verband met overschrijding van de redelijke termijn met 29 maanden.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 14 september