X is eigenaar van een vrijstaande woning met inpandige ondergrondse garage. X bepleit een verlaging van de WOZ-waarde van € 839.000 naar € 770.000. Rechtbank Den Haag oordeelt dat geen van beide partijen de juistheid van de door hen bepleite WOZ-waarde aannemelijk heeft gemaakt en stelt de waarde in goede justitie vast op een bedrag van € 795.000.
Hof Den Haag sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank dat geen van beide partijen is geslaagd in het te leveren bewijs van de WOZ-waarde. Vervolgens stelt het hof de waarde echter vast op het bedrag (€ 770.000) dat gelijk is aan de door X bepleite waarde. Het hof overweegt dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat (i) de inhoud van de garage niet bij de inhoud van de woning in aanmerking is genomen, en dat (ii) de grondoppervlakte van de woning beduidend kleiner is dan die van twee vergelijkingspanden. Het hoger beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 3 maart