Belanghebbende, X, heeft bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde van zijn woning. In geschil is of de gemeente het bezwaar terecht heeft afgewezen.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de gemeente Lingewaard de WOZ-waarde van € 166.000 niet aannemelijk heeft gemaakt. Nadat X de door hem bepleite waarde van € 137.000 evenmin aannemelijk heeft gemaakt, besluit de rechtbank de WOZ-waarde vast te stellen op € 148.000. De rechtbank stelt de proceskostenvergoeding vast op basis van de forfaitaire regeling van het Besluit proceskosten bestuursrecht. In het feit dat er op de hoorzitting 106 objecten zijn besproken waarvan er 76 in waarde zijn verlaagd, ziet de rechtbank geen reden om de kostenvergoeding voor de bezwaarfase te matigen. Hierbij merkt de rechtbank op dat op dat de vraag of er sprake is van bijzondere omstandigheden (als bedoeld in art. 2 lid 3 Besluit proceskosten bestuursrecht) per gemeente moet worden beoordeeld. Weliswaar werken de drie gemeenten die op de hoorzitting aanwezig waren samen, maar deze samenwerking is niet zondanig dat daarbij door die gemeenten bevoegdheden zijn overgedragen aan één bestuursorgaan. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15-2
Besluit proceskosten bestuursrecht 2-3
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 5 november