X is eigenaar van een woning, een appartement op de eerste en tweede verdieping. De heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven stelt de WOZ-waarde voor belastingjaar 2017 vast op € 304.000. X komt in beroep. Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning niet aannemelijk maakt. De heffingsambtenaar heeft de verkoopcijfers van de referentieobjecten met € 5000 gecorrigeerd wegens de aanwezigheid van een tuin. Dit bedrag is niet inzichtelijk gemaakt en is dus niet toetsbaar en controleerbaar. Ook bij de correctie die de heffingsambtenaar heeft toegepast voor de afnemende meeropbrengst van 12% is onvoldoende toegelicht dat dit in voldoende mate is. Dat een zeer ruime korting is toegepast van 30% vanwege de slechtere kwaliteit en het onderhoud van de woning, laat onverlet dat is nagelaten inzichtelijk en draagkrachtig te motiveren hoe rekening is gehouden met de verschillen tussen de woning en de vergelijkingsobjecten. De door X gebruikte cijfers en KOLDU-factoren zijn niet onderbouwd met marktgegevens. De rechtbank stelt de WOZ-waarde vast op € 300.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 4 juni