X is gebruiker van een sportcomplex dat in eigendom is bij de gemeente Vlaardingen. De WOZ-waarden 2019 en 2020 worden vastgesteld op € 2,5 mln en € 2,0 mln. X bepleit WOZ-waarden van € 2,0 mln (2019) en € 1,5 mln (2020).
Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk maakt dat de WOZ-waarden niet te hoog zijn vastgesteld. Hierbij overweegt de rechtbank dat de heffingsambtenaar terecht een waarde van € 15 (2019) en € 10 (2020) per m² voor de grondprijs heeft gehanteerd. De stelling van X dat de grondstaffel ten onrechte tweemaal is toegepast, is niet juist. De grondstaffel is bij de berekening van de grondprijs namelijk maar éénmaal toegepast. De grondwaarde is vervolgens met een factor 2 vermenigvuldigd. Ook verwerpt de rechtbank de stelling van X dat de onroerende zaak exclusief BTW moet worden gewaardeerd, omdat de gemeente eigenaar is van de onroerende zaak en zij de BTW kan verrekenen via het BTW-compensatiefonds. Volgens de rechtbank heeft de gemeente namelijk geen recht op vooraftrek en kan zij de eventueel verschuldigde BTW dan niet verrekenen. Ook bestaat geen recht op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds, zodat de BTW op de eigenaar drukt. Het gelijk is aan de heffingsambtenaar.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 22 december