Hof Amsterdam oordeelt dat het de gemeente vrijstond een waardebepaling te hanteren waarbij de gerealiseerde verkoopprijs van de referentiewoningen wordt gesplitst in een deel dat toerekenbaar is aan de oppervlakte en een deel dat toerekenbaar is aan de inhoud. Dat de woning, zoals X stelt, door een potentiële koper meteen gesloopt zal worden, doet aan het voorgaande niet af.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een vrijstaande woning met schuur/berging. De inhoud van het hoofdgebouw is ongeveer 165 m³ en de oppervlakte van het perceel is 1.220 m².

Hof Amsterdam oordeelt dat het de gemeente vrijstond een waardebepaling te hanteren waarbij de gerealiseerde verkoopprijs van de referentiewoningen wordt gesplitst in een deel dat toerekenbaar is aan de oppervlakte en een deel dat toerekenbaar is aan de inhoud. Dat de woning, zoals X stelt, door een potentiële koper meteen gesloopt zal worden, doet aan het voorgaande niet af. De maatstaf is welke prijs de beste koper bereid zou zijn voor de woning te betalen. De heffingsambtenaar heeft, gelet op die maatstaf, terecht gewezen op een ander vergelijkingsobject, waarvan de opstal ook kort na aankoop is gesloopt en waaraan volgens de heffingsambtenaar desalniettemin een waarde is toegekend van circa € 60.000. Gelet op dit vergelijkingsobject, acht het hof aannemelijk dat de wijze van waarderen, waarbij aan de opstal een afzonderlijke waarde wordt toegekend, in het onderhavige geval geen afbreuk doet aan de waardering van de woning als geheel (opstal met ondergrond), zelfs indien zou vaststaan dat een koper de opstal na aankoop terstond zou afbreken. De taxatie die X heeft ingebracht kan aan het oordeel van het hof niet afdoen. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 31 oktober

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen