In deze zaak dienen meerdere verzoekers, waaronder X BV en Stichting Y, een wrakingsverzoek in tegen een rechter van Rechtbank Den Haag. De gemachtigde van verzoekers, mr. Bartels, stelt dat de rechter vooringenomen is, omdat hij niet instemt met het verplaatsen van de zittingen in de hoofdzaken. Daarnaast is volgens de gemachtigde niet adequaat gereageerd op eerdere opmerkingen. Het wrakingsverzoek wordt ingediend voorafgaand aan de geplande zittingen op 19 november 2024. De rechtbank constateert dat mr. Bartels recent meerdere wrakingsverzoeken heeft ingediend, die ongegrond zijn verklaard.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat het wrakingsverzoek ongegrond is en wijst het verzoek af wegens misbruik van de wrakingsprocedure. De rechtbank stelt vast dat procedurele beslissingen geen grond voor wraking kunnen vormen en legt een wrakingsverbod op voor toekomstige verzoeken van de gemachtigde.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:18
Instantie: Rechtbank Den Haag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 4 december
Informatiesoort: VN Vandaag