X bv maakt onderdeel uit van een groep vennootschappen die in Nederland zijn gevestigd. I ag is enig aandeelhouder van X bv en is gevestigd in Zwitserland. In eerdere gerechtelijke procedures is vast komen te staan dat er sprake is van een groep en dat de lichamen met elkaar zijn verbonden in de zin van art. 10a lid 4 Wet VPB 1969. Bij het vaststellen van de aanslag vennootschapsbelasting heeft de inspecteur diverse correcties aangebracht waaronder het niet in aftrek toestaan van betaalde rente op grond van art. 10d Wet VPB 1969. X bv stelt zich op het standpunt dat X bv niet in een groep is verbonden in de zin van 10d Wet VPB 1969 en dat derhalve de rente aftrekbaar is. X bv betwist tevens de overige door de inspecteur aangebrachte correcties en eist een vergoeding voor immateriële schade.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de betaalde rente op grond van art. 10d Wet VPB 1969 niet aftrekbaar is. Voor de verbondenheid baseert de rechtbank zich op de uitspraak van het gerechtshof en het arrest van de Hoge Raad handelende over de jaren voor 2007. X bv heeft ter zitting verklaard de cijfermatige uitwerking van de correcties op grond van art. 10d Wet VPB 1969 niet te betwisten. Tevens oordeelt de rechtbank dat X bv door het indienen van een aangifte met inhoudelijke gebreken, waarvan X bv zich bewust moest zijn, niet de vereiste aangifte heeft gedaan. De rechtbank laat de correcties in stand. De rechtbank kent voorts aan X bv een vergoeding voor immateriële schade toe wegens de overschrijding van een redelijke termijn.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10d
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 10 april