Hof Amsterdam verklaart zowel het principale hoger beroep van X als het incidentele hoger beroep van de heffingsambtenaar gegrond voor zover het de ISV betreft.

X komt in beroep tegen een WOZ-beschikking. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep ongegrond. X krijgt wel een ISV van € 500 en een proceskostenvergoeding op basis van wegingsfactor 0,25 vanwege overschrijding van de redelijke termijn. In hoger beroep zijn onder andere deze vergoedingen in geschil.

Hof Amsterdam verklaart zowel het principale hoger beroep van X als het incidentele hoger beroep van de heffingsambtenaar gegrond voor zover het de ISV betreft. Aangezien X voorafgaand aan de uitspraak van de Hoge Raad van 31 mei 2024 (ECLI:NL:HR:2024:567, V-N 2024/28.22) om een ISV heeft gevraagd en de redelijke termijn toen al was overschreden heeft X recht op vergoeding van het door de rechtbank geheven griffierecht. Het beroep van X is gegrond. De hoogte van de ISV wordt gematigd van € 500 naar € 50. De zaak is inhoudelijk eenvoudig en heeft een gering financieel belang. Ook heeft de beschikking een korte geldigheidsduur en is er geen kostenrisico voor X vanwege de no cure no pay-constructie. De grieven van X over de hoogte van de door de rechtbank toegekende proceskostenvergoeding en de formele en materiële WOZ-grieven falen. Het incidentele beroep van de heffingsambtenaar over de hoogte van de ISV in beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:108

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Wet waardering onroerende zaken 30a

Algemene wet bestuursrecht 8:94

Algemene wet bestuursrecht 8:91

Wet waardering onroerende zaken 40

Wet waardering onroerende zaken 17

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 3 december

Informatiesoort: VN Vandaag

139

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen