Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X een BTW-belaste dienst verricht aan Y BV. Er is geen sprake van partage.
X verricht werkzaamheden op het gebied van projectontwikkeling. In 2018 en 2019 reikt X zes facturen met BTW uit aan Y BV inzake ontwikkelwerkzaamheden voor project A. In het kader van project A levert X BV grond in delen aan particulieren voor woningbouw door een aannemer. Deze levering is vrijgesteld van BTW. De Belastingdienst kondigt op 18 november 2019 een boekenonderzoek aan bij X. Volgens X leggen X en Y BV op 3 december 2019 eerder mondeling overeengekomen afspraken schriftelijk vast. In de overeenkomst staat dat partijen van mening zijn dat de tussen hen overeen te komen leveringen en diensten geen BTW-belastbare handelingen zijn, omdat sprake is van partage. In aanvulling op deze overeenkomst komen X en Y BV op 11 maart 2022 overeen dat naast de winst ook het verlies gelijkelijk voor rekening en risico van partijen komt. Op 30 december 2019 crediteert X de zes eerder uitgereikte facturen. In geschil is of de werkzaamheden van X voor Y BV belast zijn met BTW.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X een BTW-belaste dienst verricht aan Y BV. X maakt niet aannemelijk dat X en Y BV vóór het uitvoeren van de ontwikkelwerkzaamheden een mondelinge overeenkomst sloten, op grond waarvan sprake is van winstdeling of dat de BTW-vrijgestelde levering van de gronden onderdeel is van zowel het bedrijf van Y BV als het bedrijf van X. De achteraf opgestelde overeenkomst is daarvoor niet voldoende, omdat daarin niet staat hoe partijen gaan samenwerken en om welke werkzaamheden het gaat. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 4
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Omzetbelasting
Informatiesoort: VN Vandaag
Editie: 4 december