Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat sprake is van kwade trouw en dat de (navorderings)aanslagen terecht zijn opgelegd. Ook de vergrijpboeten zijn terecht en tot het juiste bedrag opgelegd.
X neemt in zijn aangiften IB jaar na jaar een eigenwoningschuld op van € 865.000 en een aanvullende eigenwoningschuld van € 95.000. Hij claimt aftrek van eigenwoningrente. Bij een boekenonderzoek blijkt dat X de aankoopsom van € 600.000 van de woning volledig uit eigen middelen heeft gefinancierd, en dat hij van de hypotheek van € 95.000 een bedrag van € 75.000 heeft doorgeleend aan een derde. De inspecteur merkt alleen de € 20.000 als eigenwoningschuld aan en corrigeert de negatieve inkomsten uit eigen woning voor alle jaren middels (navorderings)aanslagen, met vergrijpboeten van 50%. X gaat in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur voor de navordering over 2010 geen nieuw feit nodig heeft omdat navordering mogelijk is in verband met de kwade trouw van X. De rechtbank oordeelt daarna over de vergrijpboeten dat die passend en geboden zijn en dus niet te hoog, om ze vervolgens in verband met undue delay met 20% en 10% te verminderen.
Lees ook de thema's Verzuim- en vergrijpboets: Een kwestie van verschil en Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 26 oktober