X dient voor de jaren 2014 t/m 2016 aangiften IB/PVV in. De inspecteur stelt naar aanleiding van deze aangiften een boekenonderzoek bij X in, waarna de inspecteur tot de conclusie komt dat X meer inkomsten moet hebben genoten dan zij aangeeft. De inspecteur legt voor de onderhavige jaren navorderingsaanslagen en vergrijpboetes op.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur voor de jaren 2014 en 2015 beschikt over een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. De informatie waar de inspecteur zich voor de navorderingsaanslagen op beroept, is afkomstig uit het boekenonderzoek en werd zodoende pas bekend na de vaststelling van de definitieve aanslagen. X geeft geen deugdelijke verklaring voor het uit de vermogensvergelijkingen volgende aanzienlijke verschil tussen wat zij aangeeft als inkomen en wat er feitelijk elk jaar is uitgegeven (het negatief netto privé). De bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard. Nu de inspecteur een redelijke schatting van de inkomsten heeft gemaakt en X niet heeft doen blijken dat de navorderingsaanslagen te hoog zijn, blijven deze in stand. De rechtbank ziet in de duur van de procedure ambtshalve aanleiding de vergrijpboetes te matigen.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 8 augustus