Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen ondernemer is voor de omzetbelasting. X ontvangt geen vergoeding voor activiteiten en maakt niet aannemelijk hij voorbereidende handelingen verricht.
X geeft in de aangiften omzetbelasting van 2008 tot en met 2020 geen omzet, maar wel voorbelasting aan. De inspecteur stelt naar aanleiding van controle van de aangifte over 2020 dat X niet kwalificeert als ondernemer voor de omzetbelasting en legt een nihilbeschikking op. X stelt dat hij geen omzet realiseert door met terrorisme samenhangende bedreigingen, maar wel voorbereidende handelingen verricht. Hij verricht om niet juridische diensten voor privédoeleinden. X gaat in beroep. In beroep is in geschil of het verzoek om teruggaaf terecht is afgewezen en het bezwaar tegen het afvoeringsbesluit terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen ondernemer is voor de omzetbelasting. X ontvangt geen vergoedingen voor zijn activiteiten. Ook verstrekt X geen objectieve gegevens waaruit het uitvoeren van voorbereidende handelingen blijkt. Tegen het afvoeringsbesluit kan geen bezwaar worden gemaakt, omdat het geen voor bezwaar vatbare beschikking betreft. Het beroep is ongegrond.
Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw: wanneer en hoeveel?
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 4
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Rubriek: Omzetbelasting
Editie: 9 december
Informatiesoort: VN Vandaag