Rechtbank Gelderland oordeelt dat er geen sprake is van onbehoorlijk bestuur in de situatie dat dezelfde ambtenaar betrokken is geweest bij de vaststelling van de nota leges en de afdoening van het bezwaarschrift.

Belanghebbende, X, is een vennootschap onder firma. Zij is het niet eens met de hoogte van de nota leges die de gemeente Heumen haar heeft opgelegd in verband met het in behandeling nemen van een aanvraag omgevingsvergunning. De ambtenaar die op het bezwaar heeft beslist, heeft in de eerste fase de bouwkosten berekend. X vindt dat er daarom sprake is van onbehoorlijk bestuur.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat er geen sprake is van onbehoorlijk bestuur in de situatie dat dezelfde ambtenaar betrokken is geweest bij de vaststelling van de nota leges en de afdoening van het bezwaarschrift. De rechtbank stelt voorop dat het kenmerk van bezwaar is dat dit wordt ingesteld bij hetzelfde bestuursorgaan dat het primaire besluit heeft genomen. Als het gaat om de persoon die kan beslissen, zijn er wel enkele beperkingen opgenomen in de artikelen 7:5 en 10:3 van de Awb. Eerstgenoemde bepaling is niet van toepassing omdat geen hoorzitting heeft plaatsgevonden. Omdat de uitspraak op bezwaar is ondertekend door de heffingsambtenaar zelf en deze de uitspraak inhoudelijk zelf heeft gecontroleerd, is er evenmin sprake van strijd met art. 10:3 Awb. De rechtbank besluit de nota leges wel te verminderen omdat de heffingsambtenaar de tarieventabel niet juist heeft toegepast. Op basis van de normkosten bij het archetype ‘loods' binnen de categorie Agrarische voorzieningen vermindert de rechtbank de nota leges van € 4238,26 naar € 2216,96.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:5

Algemene wet bestuursrecht 10:3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 18 november

218

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen