Hof Amsterdam oordeelt dat X geen aanspraak kan maken op de zelfstandigenaftrek. Er wordt namelijk niet voldaan aan het urencriterium. Met hetgeen zij aan bewijsmiddelen inbrengt, maakt X niet aannemelijk dat zij tenminste 1225 uren heeft besteed aan haar onderneming.

X claimt de zelfstandigenaftrek in haar IB-aangifte 2019. De aangifte wordt geselecteerd voor nadere beoordeling vanwege de in de aangifte opgenomen lage omzet- en winstcijfers in combinatie met de door haar gevraagde zelfstandigenaftrek. De inspecteur schrapt vervolgens de gevraagde zelfstandigenaftrek omdat X geen leesbare, duidelijke urenregistratie heeft overgelegd.

Hof Amsterdam oordeelt dat X geen aanspraak kan maken op de zelfstandigenaftrek. Er wordt namelijk niet voldaan aan het urencriterium. Met hetgeen zij aan bewijsmiddelen inbrengt, maakt X niet aannemelijk dat zij tenminste 1225 uren heeft besteed aan haar onderneming. De door X aangevoerde omstandigheden zijn te algemeen en te onbepaald om tot de conclusie te kunnen leiden dat zij daarmee aannemelijk maakt dat zij heeft voldaan aan het urencriterium. Het door X overgelegde agendaoverzicht is te algemeen van aard en te globaal van opzet om zonder nadere bewijsstukken te kunnen verifiëren op welke concrete werkzaamheden de opgevoerde uren betrekking hebben. De selectie voor uitworp van de aangifte, lage omzet- en winstcijfers in combinatie met de gevraagde zelfstandigenaftrek, is gebaseerd op een objectief criterium en niet op basis van een criterium dat jegens X leidt tot schending van een grondrecht zoals een schending van het verbod op discriminatie naar afkomst, geaardheid of geloofsovertuiging. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.76

Wet inkomstenbelasting 2001 3.6

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 31 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

406

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen