Belanghebbende, X, laat een gemachtigde beroep instellen tegen een uitspraak op bezwaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de opmerking van de gemachtigde dat hij het niet eens is met de uitspraak op bezwaar niet aan te merken is als beroepsgrond. Nu de gemachtigde niet binnen de hersteltermijn van vier weken de gronden van het beroep heeft ingediend, is het beroep van X niet-ontvankelijk. Als reden voor het niet-tijdig reageren voert de gemachtigde aan dat er sprake is geweest van een acuut en veelomvattend hulpverzoek van een noodlijdend familielid, in verband met een ziekenhuisopname, waardoor hij niet heeft kunnen voldoen aan het verzoek en de rechtbank hierover ook niet tijdig heeft kunnen informeren. De rechtbank acht dit onvoldoende. Van de gemachtigde mag worden verwacht dat hij, als beroepsmatig rechtsbijstandverlener, ervoor zorg draagt dat de beroepsgronden tijdig worden ingediend, dat hij daartoe zo nodig een kantoorgenoot inschakelt en dat hij, als dat niet mogelijk is, tijdig om uitstel vraagt.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 28 oktober