Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de beroepen van X terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. De beslistermijnen waren namelijk nog niet verstreken, doordat de informatiebeschikking nog niet onherroepelijk was komen vast te staan.

Aan X worden IB-navorderingsaanslagen opgelegd over de jaren 2004 en 2005. X maakt bezwaar tegen deze aanslagen. Op 18 oktober 2012 verzoekt X de inspecteur om binnen vier weken uitspraak te doen op de bezwaren. X stelt de inspecteur vervolgens op 6 november 2012 in gebreke. Op 7 november 2012 geeft de inspecteur een informatiebeschikking in verband met de behandeling van de bezwaarschriften. Ook hiertegen maakt X bezwaar. Op 18 april 2013 beantwoordt X de vragen uit de informatiebeschikking. Op 3 april 2013 en 21 juni 2013 gaat X in beroep. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart de beroepen niet-ontvankelijk, omdat ze voortijdig zijn ingediend.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de beroepen van X terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Volgens het hof waren de beslistermijnen namelijk nog niet verstreken. Het hof overweegt daarbij dat de informatiebeschikking nog niet onherroepelijk was komen vast te staan. Op grond van art. 52a AWR wordt de beslistermijn dan verlengd. Verder verwerpt het hof het standpunt van X dat de informatiebeschikking, met het beantwoorden van de vragen daaruit, onherroepelijk was komen vast te staan. De informatiebeschikking is daarmee namelijk niet vernietigd. Vernietiging van de informatiebeschikking kan volgens het hof namelijk alleen maar door de inspecteur of een rechterlijk oordeel.

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 7 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen