Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar van rechtswege wordt opgeschort gedurende de tijd dat X geen informatie verstrekt over zijn buitenlandse bankrekeningen. Hieruit volgt dat de uitspraaktermijn nog niet was verstreken, toen X de inspecteur in gebreke stelde. Het beroep wegens niet tijdig beslissen op bezwaar is dan eveneens prematuur en daarmee niet-ontvankelijk.

Aan belanghebbende, X, zijn (navorderings)aanslagen IB/PVV opgelegd met 100% boeten en is een informatiebeschikking opgelegd in verband met (vermeende) buitenlandse bankrekeningen. De correcties van de inspecteur zijn gebaseerd op informatie van een tipgever. X is in kort geding veroordeeld om op straffe van een dwangsom van maximaal € 300.000 informatie te geven over zijn buitenlandse bankrekeningen, maar hij heeft dat tot dusver geweigerd. X stelt beroep in tegen het niet tijdig beslissen door de inspecteur op zijn bezwaar tegen de aanslagen, boeten en informatiebeschikking.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep wegens niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank overweegt dat de vertraging bij het doen van uitspraken op bezwaar kan worden toegerekend aan X die stelselmatig weigert informatie te geven. De rechtbank heeft er begrip voor dat de inspecteur wacht met het doen van uitspraak totdat hij informatie van X heeft ontvangen. Conclusie is dat de uitspraaktermijn van rechtswege is opgeschort. Hieruit volgt dat de uitspraaktermijn nog niet was verstreken toen X de inspecteur in gebreke stelde. Het beroep is prematuur en daarmee niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 5 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen