X is houder van een lease-personenauto. Hij heeft geen vergunning waaruit blijkt dat de auto is bestemd voor taxivervoer en daarvoor (nagenoeg) geheel wordt gebruikt. In geschil is of de inspecteur het verzoek om toepassing van de MRB-taxivrijstelling daarom terecht heeft afgewezen. Volgens Rechtbank Den Haag wordt door het ontbreken van de taxivergunning niet voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor de vrijstelling. X stelt vergeefs dat hij door de coronacrisis in financiële problemen is geraakt en hij de auto daarom niet kan laten keuren. X stelt in hoger beroep dat een eerdere auto een miskoop bleek te zijn en dat zijn taxibedrijf inmiddels is stilgevallen.
Hof Den Haag oordeelt dat X vergeefs een beroep op overmacht doet. De miskoop van de vorige auto en het stilvallen van zijn bedrijf is heel vervelend voor X, maar het gevolg is wel dat X niet voldoet aan de voorwaarden voor de vrijstelling. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 72
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 6 maart