Stichting X stelt in het kader van een hospice kamers voor €35 per nacht beschikbaar aan terminaal zieken. Stichting B is verantwoordelijk voor de zorg. Ook worden vrijwilligers ingezet waarvan de coördinatie in handen is van B. De inspecteur wijst een verzoek om teruggaaf van voorbelasting over de tijdvakken van 5 november 2015 tot en met het derde kwartaal van 2016 af. X stelt dat de diensten als kortdurend verhuur van onroerend goed belast zijn. De inspecteur stelt dat X één vrijgestelde prestatie verricht bestaande uit zorg en verblijf. De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat X recht heeft op teruggave van voorbelasting. X verricht slechts diensten in het kader van het kortdurend verhuren van onroerend goed. De zorg vloeit voort uit de overeenkomst tussen de gasten en B en maakt geen deel uit van de diensten van X. Het hoger beroep is ongegrond behoudens een herrekening van de door de rechtbank berekende proceskostenvergoeding.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Wet op de omzetbelasting 1968 11